Op Hemelvaartsdag kijk ik altijd graag even met een schuin oog de lucht in of ik toch niet ergens een glimp van de Hemel op kan vangen, maar vooralsnog tevergeefs. Toch zijn er zat mensen die hoog en laag zweren bij het bestaan van deze wonderlijke plek in het hiernamaals. Uiteraard heb ik daar best de nodige praktische vragen bij, maar de laatste tijd staat deze toch nog wel voorop:
Stel je toch eens voor dat er echt een Hemel is, en dat je daar nu dus heen moet terwijl die al vol zit met mensen die voor het Coronatijdperk zijn overleden. Al die mensen verklaren je dus mooi voor gek als jij daar spastisch met je heilige mondkapje allemaal bochtjes om je heen gaat zitten draaien. Wordt dat niet onwijs aankloten daarboven met z’n allen?
Maar van de andere kant, voor jou wordt het natuurlijk ook niet gemakkelijk. Zoals ik eerder al schreef zijn er namelijk best wel wat voordelen te zien in deze 1,5-metersamenleving, en volgens mij zou het best wel even wennen worden als dat straks vanaf je overlijden dus in één keer weer helemaal anders is.
Als je straks in de hemel naar je werk gaat, gaan er dus ineens allemaal overleden mensen met hun vieze vleugeltjes tegen je aanschuren in de spits. In de heilige supermarkten heb je dus gewoon weer zo’n kansloos muntje nodig voor je heilige winkelwagentje. Ik moet er niet aan denken zeg, mijn hemel…
Nee hoor, ik voorzie nog wel de nodige conflicten daarboven na onze Hemelvaart. Om nog maar te zwijgen over het schouder aan schouder dringen bij de hemelpoort. Ik ben vast al overspannen nog voordat ik goed en wel binnen ben…