
Oké, vandaag voor de verandering even wat anders. In deze post wil ik namelijk graag even een paar woordjes kwijt over de boeiende relatie die ik door de jaren heen met mijn kaasschaaf heb opgebouwd. Mocht je nu denken “eh… wat is dit nu weer?”: dat ligt niet aan jou. Onzinnig raaskallen zit nu eenmaal in mijn genen en is onlosmakelijk verweven in het DNA van deze website. Dat moet er soms even uit. Nu is zo’n moment, maar ik beloof dat ik hierna gewoon weer een droge update over kanker zal schrijven. Klein momentje alstublieft…
Want eerst mijn kaasschaaf dus! Dat ding is namelijk simpelweg briljant. En geweldig. En te gek. En dan heb ik het hier niet over mijn specifieke exemplaar hoor (die is zo doorsnee als het maar kan, daar heb ik geen speciale emotionele band mee), maar dan heb ik het vooral over het concept van de kaasschaaf. Waanzinnig! De kaasschaaf is de held van mijn bestekla. Het hoogtepunt van de keuken. Het toppunt van veelzijdigheid. Want och kaasschaaf, is er ook iets dat je niet kunt?
Veel mensen denken bij de kaasschaaf meteen aan het schaven van kaas. En dat kan ik ze ook niet kwalijk nemen. Die naam van dat apparaatje is daar immers vrij helder in. Maar die misleidende naam doet het ding totaal geen eer aan. Kaas schaven is slechts een kleine fractie van zijn onuitputtelijke arsenaal. Realiseer je je wel welke dingen je er allemaal nog meer mee kunt schaven? Denk bijvoorbeeld aan komkommers (excellente plakjes), aardappels (schillen is een peulenschil), wortels, noem maar op. En naast die eindeloze schaafbaarheid, kan hij nog wel zo veel meer. Ik heb zelf nog niet eens het volledige potentieel van dit ding ontdekt, maar hij blijft me steeds weer verbazen met nieuwe toepassingen. Vorige week nog gebruikte ik hem ineens om een bak sla mee te roeren, en diezelfde dag nog deed hij dienst als invalspatel toen ik een ei aan het bakken was en de spatels in de vaatwasser lagen. Och kaasschaaf, is er ook iets dat je niet kunt?
Nou ja, je snapt mijn liefde voor deze ongekende keukenhulp, maar die liefde heeft helaas een keerzijde. Hoe vaker je hem namelijk gebruikt, hoe meer risico je loopt dat je vroeg of laat een keer een stuk van je eigen hand afschaaft. Groente of mens: daar maakt de kaasschaaf geen onderscheid in. Een kaasschaaf is een omnivoor, en dus bijt ie ook soms in de hand die hem voert. Vanmorgen deed ie dat weer eens genadeloos, en dat blijft maar bloeden tot je er een pleister op plakt. Zelfs dat doet die kaasschaaf goed. Och kaasschaaf, is er ook iets dat je niet kunt?
En ben ik dan boos? Heel even, maar op mijn kaasschaaf kan ik natuurlijk nooit lang boos blijven. Ik steek dan gelijk mijn bloedende hand in eigen boezem, en reflecteer op mijn eigen aandeel in deze situatie. Want was ik het niet die nét iets te veel uit dat laatste stompje kaas probeerde te halen? Heeft mijn eigen hebzucht mij hier niet genadeloos ingehaald? Probeert de kaasschaaf me nu niet eigenlijk gewoon een waardevolle levensles in zelfbeheersing en gematigdheid te leren? Ik denk het wel, en daar dank ik mijn kaasschaaf voor. Je bent ook zo attent. Och kaasschaaf, is er ook iets dat je niet kunt?
En nog voor mijn kortstondige woede over mijn persoonlijke tekortkomingen is weggezakt, toont mijn kaasschaaf mij alweer zijn volgende wonder: wisten jullie namelijk al dat je er dus ook perfect het groene vruchtvlees mee uit een avocado kunt wippen? Zelfs ik wist dat niet, en ook dat doet die kaasschaaf dus wederom perfect. Och kaasschaaf, is er ook iets dat je niet kunt?
Dat denk ik niet, mensen. Dat denk ik oprecht niet.
Kaasschaaf, je bent geweldig.
Merci dat jij er bent.