De natuur zit vol wonderlijke creaties. Je hebt de mens met zijn geweldige intellect. Je hebt dieren zo snel als een trein en zo groot als een tank. Je hebt prachtige paradijsvogels, ingenieuze octopussen, lompe gnoes. Je hebt poezen zo nutteloos als een krant, planten die op sluikse wijze voedsel weten te winnen, en talloze wonderlijke levensvormen waarvan we nog niet eens weten dat ze bestaan. En dan heb je daar ook nog eens de… knolraap. Tsja…
De knolraap is een knol, niet meer dan dat. Behalve misschien dat het ook een vrij lelijke knol is. Als je ernaar kijkt ziet ie er wat stoffig uit met een hobbelige huid als die van een ongemakkelijke puber. Maar sommige lelijke dingen zijn heel erg mooi van binnen. De knolraap is dat niet. Van binnen is hij ook saai, en lelijk. Bovendien smaakt ie ook nog eens muf en saai. Had de knolraap dan niet beter wat anders kunnen zijn?
Ja, dat had ie zeker. Een dier bijvoorbeeld, of een prachtige plant. Of desnoods een handig gebruiksvoorwerp van plastic of aluminium ofzo. Alles beter dan zo’n gekke knol. Maar gelukkig hebben knolrapen het niet voor het zeggen in de wereld.
Dat zou natuurlijk een beetje raar zijn.