Wat een gast! Zoveel is duidelijk. Niet meer en niet minder, van de bovenste plank extraordinaire. Het kan dooien en het kan vriezen. Het leven kriebelt het hardst waar het niet gaan kan. De wind waait de tand des tijds woelig om de jolige zeekoe, maar wat een gast?
Jazeker, wát een gast!
(met oorverdovende hulde aan Uw vriend voor het indienen van deze extreem boeiende vraag, de ultieme vraag der vragen! Ga zo door.)