Ugh, ik ben mij nog nooit zo bewust geweest van mijn neus als nu. Normaal gesproken is je neus gewoon een maf ding dat frontaal op je gezicht geplakt zit om lucht mee naar binnen te zuigen en zo af en toe te checken of er gevaar dreigt. Maar als je aan de chemo bent wordt die unit dus ineens een totale lastpak. Althans, als je specifiek mijn chemo hebt en het zo koud is als nu, want dan loopt ie dus letterlijk en figuurlijk de hele tijd aan mijn kop te zeuren met zijn stomme geprik. Wat een gast, die neus.
Gelukkig is het lang niet meer zo erg als vorige week hoor, toen was het echt niet te doen… maar ook vandaag liep ik weer even naar de winkel en die neus zat dus de hele tijd stom tegen me aan te prikken. Het is een beetje alsof je het puntje van je neus de hele tijd nét niet in de vlam van een kaars houdt, maar dan met ijskoud vuur of zo. Als zoiets zou bestaan. Je weet wel 😉 De exacte sensatie is wat moeilijk te omschrijven, maar wat jullie denk ik wel zullen snappen is het woord “strontirritant”. Want dat is het toch vooral.
En gelukkig is de oplossing ook gewoon simpel hoor: lekker warm en lekker binnen blijven. Dus dat doen we dan maar weer! Godzijdank wordt Willem vandaag weer thuisgebracht van de naschoolse opvang door de fantastische ouders van een vriendje zodat ik hem zelf niet hoef op te halen, en Bas zit hier 50 meter van ons huis op de opvang, dus dat moeten mijn neus en ik nog wel kunnen halen zonder ruzie te krijgen. Zou je denken. We gaan het zien!
Jawel, en dat was dus weer één van de wonderlijke avonturen uit het woelige leven van Rein Onlein. Haha, dit gaat toch nergens over zo zeg. Nooit gedacht dat ik ooit zulke stukjes zou gaan schrijven in mijn leven. Wat een blog 🙂
Mede namens mijn stomme neus: tot ziens!