Wat is het Nederlands toch eigenlijk een vreemde taal. Hoe langer je erover nadenkt, hoe meer dingen je ontdekt die eigenlijk maar moeilijk uit te leggen zijn aan bijvoorbeeld je kinderen. Neem nu bijvoorbeeld onze letters. Waarom hebben we bijvoorbeeld én een D én een T? Nu stelt mijn zoontje dus de vraag waarom je bad met een D schrijft in plaats van met een T. En ja, dan kan ik wel een hele spreekbeurt over onze grammatica gaan houden om het uit te leggen, maar in de kern slaat het natuurlijk allemaal helemaal nergens op. Waarom moeilijk doen, als het ook makkelijk kan?
Zo kunnen we om te beginnen best wat letters samen gaan voegen. Om maar vast wat voor te stellen: de D en T worden dezelfde letter. We vervangen CH gewoon voor G. We kiezen 1 centrale Y en zeggen dag tegen de lange IJ en de korte EI. En zo zijn er nog wel meer dingen te versimpelen. Waarom ook niet?
Nou, dat is vast gewoon een kwestie van gewenning. Het ziet er natuurlijk compleet verkeerd uit als we straks ineens een “egt gebakken y” gaan eten, maar na een generatie of 2 weten we vast niet meer beter. Zullen we het gewoon doen met zijn allen? Gewoon, als een kadootje voor onze klynkinteren. Egt wel!