Wat een ervaring! Vanmorgen gebruikte ik zonder erbij na te denken plotseling ergens het woord ‘desondanks’, en terwijl ik dat deed voelde ik direct een vleug van opwinding door mijn lijf gieren. Ik realiseerde me namelijk dat ik dat woord eigenlijk vrijwel nooit gebruik. En dat terwijl het stiekem toch best wel een gaaf woord is. Het is fraai, het is chique, het is exclusief, het is onheilspellend (“des ondanks”), het is onbegrijpelijk naarmate je er vaker naar kijkt…
Kortom, desondanks is gewoon verdomde awesome. Waarom gebruik ik dit woord dan toch niet vaker? Misschien kom ik gewoon veel te weinig in situaties waarbij ik een bijwoord nodig om mee te benadrukken dat iets onder bepaalde omstandigheden plaatsvindt. Daar moet ik gewoon wat beter op gaan letten.
Desondanks zou ik nu het liefst een hele populariteitscampagne voor dit woord opzetten, maar dat is misschien een beetje te veel werk. Maar je moet toch ergens beginnen, dus bij deze:
Desondanks?
Desondanks!
Desondanks.