Een van de meest klungelige beesten uit het dierenrijk is misschien wel de langpootmug. Want ik weet niet hoe hij het doet, maar het enige wat hij voor elkaar krijgt is lekker stilzitten op een plek waar elk roofdier heb direct ziet zitten, of een beetje spastisch herhaaldelijk zijn kop stoten tegen een hoek van de kamer. Als ie niet al ergens bezig is om een been te verliezen. Want 9 van de 10 keer is zo’n suf beest natuurlijk al lang één van zijn poten verloren. Hoe krijg je het voor elkaar zeg…
Maar goed, dat zegt natuurlijk niets over hoe de langpootmug zelf naar de wereld om zich heen kijkt. Misschien vindt hij zichzelf juist wel heel erg stoer en avontuurlijk, en is het hebben van letterlijk maar één lange poot juist het ultieme statussymbool voor deze beestjes. En misschien kijkt deze langpootmug juist wel ontzettend neer op zijn evolutionair veel succesvollere neefje: de kortpootmug. Met zijn lelijke korte pootjes…
En dat laatste kan ik me maar al te goed voorstellen. Ikzelf kijk ook neer op deze rotbeesten. Maar hoe beleeft onzelangpotige vriend een dergelijke ontmoeting? Waarschijnlijk ongeveer zo:
“Oh nee he, daar heb je weer zo’n idioot. En maar zoemen, met die korte pootjes. Wedden dat ie zo iemand gaat prikken met die gare neus van hem? Ja hoor… eeeeennnn BAM! Zie je wel. Eikels.”
Ach ja, eigenlijk zijn alle muggen maar een stelletje overbodige mafketels. Lange poten of niet… voor mij mogen ze allemaal naar het zuiden vliegen.