Wauw, wat een nostalgische ervaring was dat vandaag. Vanmorgen zat ik jammer genoeg weer in de bus naar werk, en hoewel het me niet zozeer verbaasde, schrok ik toch wel een beetje van hoe ontzettend snel we weer allemaal als sardientjes opgepropt in dat stomme vervoersmiddel gaan staan met z’n allen. IS dit echt het allereerste dat we willen doen nu de maatregelen zijn versoepeld?
Ergens had ik erover gefantaseerd dat we het einde van die pittige coronatijd zouden gaan vieren met iets moois. Iets groots. Een gigantisch buitenproportioneel festival of zo, waar we elkaar huilend van blijdschap in de armen zouden vliegen. Maar helaas, in plaats daarvan vieren wij met zijn allen het einde in de bus. Ongezellig schurend met wildvreemden. Daar had toch echt meer in gezeten.
En ergens laat het ook maar weer eens zien hoe ontzettend snel we weer terugvallen in onze oude, gare gewoontes. Corona is nu al een herinnering geworden, en als we eraan terugdenken zien we alleen maar alles wat we niet konden doen. We denken niet aan alle kansen die we hebben gekregen om onze wereld te verbeteren. En dat is natuurlijk ook niet zo gek. Niemand staat er graag bij stil hoe hard je hebt gefaald.
Nee hoor, de afgelopen anderhalf jaar staan voor mij in het teken van een compleet gemiste kans om het anders en vooral beter te gaan doen. We hebben die kans niet gegrepen met zijn allen, en daarom staan we weer als vanouds als sardientjes in de bus tijdens de spits.
Jammerdebammer, helaas coronakaas.